Catharinakerk
De muren en de torenIn de 16e eeuw werd de kerk gedeeltelijk verwoest tijdens de 80-jarige oorlog; misschien was zelfs het hele schip met de middeleeuwse gewelven ingestort, zoals zou kunnen blijken uit bestudering van de buitenmuren, waarvan de onderste gedeelten bestaan uit kloostermoppen en de bovenste gedeelten uit baksteen zijn opgetrokken.
De kerk werd gerestaureerd tussen 1643 en 1663;in die periode werd het unieke gemetselde rondbogige tongewelf in het schip aangebracht. Er kwamen zijbeuken met kwart tongewelven. Ook werden de muren wit bepleisterd en werden er banken aangebracht in het schip.
De toren, uit omstreeks 1500, is deels binnen, deels buiten de kerk gebouwd.Bij het opbouwen van de buitenmuren werden enkele versieringen aangebracht, die nu nog te zien zijn. Zo heeft de dichtgemetselde sacristie-ingang in de noordmuur van het koor een korfboog.
De daarnaast gelegen ingang laat zelfs twee bogen zien, nl. een korf- en een spitsboog. De zij-ingang van het schip en de toreningang hebben beide een rondboog.
Merkwaardig is de ontlastingsboog van de toreningang; ze heeft de vorm van een ezelsrug, die zijn eindpunt vindt in pinaceleen soort pinakelmotief met bekronend kruisje.
Het muurwerk van de toren wordt afgesloten met een rondboogfries, terwijl de kooromgang met een muizentandfries is versierd.
De muren van het koor worden gesteund door viermaal versneden steunberen.